5 tips om je partner te beschermen bij overlijden

Elke dag zijn jullie er als koppel voor elkaar. Samen stap je door het leven. Op een dag gebeurt het onvermijdelijke en komt een van jullie te overlijden. Plots of aangekondigd, het komt altijd hard aan. Regel daarom tijdig tussen jullie de gewenste bescherming.
Welke maatregelen kunnen jullie voor elkaar treffen op vermogensvlak? Hierna bespreken we enkele gangbare planningstechnieken.

Sta stil bij (de juridische implicaties van) jullie samenlevingsvorm

Er wordt traditioneel een onderscheid gemaakt tussen 3 samenlevingsvormen:

  • Het (burgerlijk) huwelijk is goed gekend. Zij biedt de meeste bescherming.
  • De wettelijke samenwoning wordt doorgaans als een ‘light’ versie van trouwen beschouwd. Er zijn minder wederzijdse plichten en bijgevolg ook minder rechten.
  • Bij (feitelijke) samenwoning genieten partners van de meeste flexibiliteit. De keerzijde is daarentegen dat er geen rechten en plichten tegenover elkaar zijn, en er dus ook geen bescherming naar de langstlevende toe is.

Onder feitelijke samenwoning wordt doorgaans verwezen naar een koppel dat samen woont en leeft op hetzelfde domicilieadres. (Het kan uiteraard ook zijn dat jullie er bewust voor kiezen om samen apart te wonen (ook gekend als ‘Living Apart Together’ of LAT-relatie)).

De gekozen samenlevingsvorm is het vertrekpunt om te bepalen welke rechten de langstlevende standaard toegekend krijgt.

Bijvoorbeeld:

  • De langstlevende echtgenoot geniet van de meest uitgebreide bescherming. Deze ontvangt bij het overlijden het vruchtgebruik op het volledige vermogen van de overledene. De kinderen erven dan de blote eigendom. Dat vruchtgebruik kan maar beperkt ontnomen worden. De kinderen kunnen bovendien niet zonder akkoord van de langstlevende vragen dat hun rechten in de gezinswoning en inboedel uitbetaald worden, zodat de langstlevende hierover een ‘vetorecht’ heeft. Ook kan de langstlevende na 1 jaar huwelijk in aanmerking komen voor een overlevingspensioen, wat bij samenwonen niet het geval is.
  • De wettelijk samenwonende partner erft in principe enkel het vruchtgebruik van de gezinswoning en de inboedel. Ook hier wordt het vruchtgebruik beschermd tegen een omzetting door de kinderen. Dit erfrecht is aanzienlijk beperkter en kan bovendien eenvoudig met een testament ontnomen worden gezien er géén voorbehouden erfdeel is.
  • Voor de feitelijk (of niet) samenwonende partner is er in principe niets voorzien. Zij worden als vreemden voor elkaar beschouwd. Wanneer jullie op hetzelfde adres gedomicilieerd zijn en blijven, zal je na 1 jaar wel kunnen genieten van dezelfde tarieven erfbelasting als deze die gelden tussen wettelijke samenwoners en gehuwden, en na 3 jaar ook van de vrijstelling voor de gezinswoning.

Jullie al dan niet bewuste keuze van samenlevingsvorm heeft bijgevolg belangrijke gevolgen voor je vermogen, erfrecht, fiscaliteit en pensioen. Wil je dit aanpassen, beperken of uitbreiden, dan zal je tijdig de nodige stappen moeten ondernemen.

Door de (juridische) samenlevingsvorm te wijzigen, zullen onmiddellijk de overeenkomstige regels van toepassing zijn. Daarnaast, of aanvullend, kunnen er bijkomende beschermingsmaatregelen genomen worden.

Maak een testament op

Je kan je partner desgewenst extra vermogen nalaten via een testament. Deze bijkomende bescherming kan uitdrukkelijk omschreven worden of er kan een keuzelegaat in het testament voorzien. Zo’n keuzelegaat biedt de langstlevende het comfort om bij het eerste overlijden zelf te kiezen hoe groot hij zijn erfdeel wenst en met welke goederen hij die wenst op te vullen. Je kan hieraan een restlegaat koppelen indien je zekerheid wenst dat deze goederen bij het tweede overlijden alsnog naar de kinderen gaan.

Hou rekening met het voorbehouden erfdeel van je kinderen. Deze bedraagt 50% van wat je bij je overlijden nalaat en tijdens je leven geschonken hebt. Maken jullie elkaar meer over, dan kan elk kind een vordering tot inkorting instellen om het verschil vergoed te krijgen. Dit is echter een mogelijkheid; zij zijn hiertoe niet verplicht.

De kinderen zullen als blote eigenaars moeten wachten tot het tweede overlijden voordat ze volledig over deze goederen kunnen beschikken. Dat is niet altijd gewenst. Zij kunnen eisen om hun deel reeds vroeger uitbetaald te krijgen. Dat recht op ‘omzetting’ kan je je kinderen ontnemen, niet alleen voor de gezinswoning, maar ook voor alle andere goederen. De langstlevende zal zo de touwtjes in handen hebben om te bepalen of, en wanneer, de kinderen hun aandeel in alle goederen uitbetaald kunnen krijgen.

Een testament kan echter steeds herroepen worden, zelfs zonder medeweten van uw partner. Een testament biedt dan wel een zekere bescherming, maar er is dus een niet onbelangrijke onzekere factor. Dit is in principe niet het geval bij contracten, zoals bijvoorbeeld een kans- of huwelijkscontract.

Sluit een beding van aanwas af

Hebben jullie een gelijke levensverwachting en bezit je goederen van gelijke waarde, dan kan je een beding van aanwas afsluiten. Het aandeel van de eerststervende zal, onder opschortende voorwaarde van het vooroverlijden, aangroeien bij dat van de langstlevende. Dit is een wederzijds kanscontract dat niet zomaar eenzijdig beëindigd kan worden. Hiervoor zal de toestemming van de andere nodig zijn.

Deze aanwas gebeurt door de uitwerking van een overeenkomst en komt bijgevolg niet uit de nalatenschap van de overledene. Dit heeft twee belangrijke gevolgen:

  • Heb je kinderen, dan kunnen deze geen inkorting vragen.
  • Op de verkrijging ten gevolge van de uitwerking van het beding van aanwas betaal je geen erfbelasting.

Indien het beding van aanwas betrekking heeft op onroerende goederen, dan zal bij het eerste overlijden de ‘koopbelasting’ (van maximaal 12% in Vlaanderen) verschuldigd zijn. Gezien de gezinswoning voor de langstlevende partner meestal vrijgesteld is van erfbelasting (zie hiervoor), kan het fiscaal interessanter zijn om het deel van de woning te erven in plaats van deze via een beding van aanwas te verkrijgen. Om onnodige belastingen te vermijden, wordt het beding van aanwas daarom best optioneel voorzien. Roerende goederen daarentegen komen onbelast toe aan de langstlevende.

Deze optie is enkel mogelijk voor eigen goederen.

Pas uw huwelijkscontract aan

Ben je gehuwd onder een gemeenschapsstelsel,  dan kan je voor de gemeenschapsgoederen geen beding van aanwas sluiten. Jullie kunnen echter wel een keuzebeding in jullie huwelijkscontract opnemen. Hierdoor kan de langstlevende bij het eerste overlijden vrij kiezen voor de door haar gewenste bescherming en comfort. Indien hij alles kiest, komt dit neer op de gekende ‘langst-leeft-al-heeft’, wat over twee overlijdens meestal ook de duurste piste is.

De kinderen kunnen geen inkorting vragen op hetgeen de langstlevende extra gekozen heeft, tenzij er sprake is van 1) een nieuw samengesteld gezin en/of 2) eigen goederen die in de huwgemeenschap werden gebracht. Ook hier bemerken we dat de kinderen niet verplicht zijn de inkorting te vragen.

Voorzie ook in het huwelijkscontract dat de kinderen het recht ontnomen wordt om het vruchtgebruik van de langstlevende om te zetten.

Doe een schenking

Je kan je partner ook bevoordelen door hem reeds bij leven goederen te schenken. Deze schenking zal mee in overweging genomen worden om het voorbehouden deel van je kinderen te bepalen. Zoals gezegd zijn zij niet verplicht om de inkorting te vragen.

Koppel aan de schenking een ontbindende voorwaarde van zijn vooroverlijden, zodat deze goederen kosteloos naar je kunnen terugkeren.

Indien je gehuwd bent, is deze schenking bovendien ten allen tijde en zonder uitleg herroepbaar. Op een schenking aan uw feitelijk of wettelijk samenwonende partner, kan je daarentegen niet meer terugkomen.

Tom Huyghebaert
Expert familiale planning