Na lang zwoegen en zweten kwam de federale regering onlangs tot een akkoord over de begroting voor 2017. Eén van de maatregelen handelt over een belasting op ‘interne meerwaarden’. En die belasting doet op heel wat overnamedossiers een nieuw licht schijnen.
We nemen er het voorbeeld bij van een onderneming met 2 aandeelhouders, die elk 50% van de aandelen bezitten. De oudste aandeelhouder is pensioengerechtigd en wil zijn aandelen overdragen aan zijn medevennoot, die de onderneming alleen zal verderzetten.
Mocht de jongste aandeelhouder het aandelenpakket in privénaam overnemen, dan moet dit met privégelden worden betaald. Veelal is dit echter financieel niet haalbaar, vermits de benodigde liquiditeiten dan eerst uit de vennootschap moeten worden gehaald. En de belastingdruk loopt hierbij al snel op tot 50%.
Daarom zal de overnemer in de praktijk dikwijls overgaan tot de oprichting van een nieuwe vennootschap. Het is dan deze nieuwe vennootschap die de aandelen van de uittredende vennoot aankoopt, en daarvoor een investeringskrediet afsluit bij de bank.
Bij de oprichting van de nieuwe vennootschap zal de overnemer doorgaans zijn eigen aandelenpakket inbrengen in het kapitaal van de vennootschap. Op die manier beschikt de nieuwe vennootschap over een sterkere kapitaalstructuur, wat in de kredietonderhandelingen met de bank een slok op een borrel kan schelen. Uit de praktijk blijkt overigens dat banken de inbreng van het eigen aandelenpakket dikwijls als een voorwaarde stellen voor het bekomen van een krediet.
De meerwaarde die de overnemer bij de inbreng realiseert (ook wel ‘interne meerwaarde’ genoemd, vermits het een inbreng in een eigen holding betreft), is vrijgesteld van personenbelasting. Enkel wanneer de transactie geen ‘normaal beheer van een privévermogen’ zou uitmaken, is de meerwaarde belastbaar als een divers inkomen, aan een tarief van 33% (excl. gemeentebelasting). Het is dan ook van belang om voor de inbrengverrichting voldoende zakelijke motieven aan te dragen, en zo nodig een voorafgaand akkoord (ruling) aan te vragen bij de Dienst Voorafgaande Beslissingen.
En wat bij een latere kapitaalvermindering of vereffening? Welnu, het kapitaal dat door de inbreng wordt gevormd, is fiscaal gestort kapitaal, waardoor de holdingvennootschap dit bedrag bij een latere kapitaalvermindering of vereffening belastingvrij kan uitkeren. Men moet hierbij wel beducht zijn voor de eventuele toepassing van de algemene antimisbruikbepaling, mocht blijken dat de opeenvolgende verrichtingen (inbreng, uitkering) louter fiscaal geïnspireerd zijn.
De door de regering aangekondigde maatregel werpt nu een ander licht op dergelijke overnamescenario’s. Het kapitaal dat door de inbreng wordt gevormd, zou voortaan slechts als fiscaal gestort kapitaal worden beschouwd ten belope van de aanschaffingswaarde van de ingebrachte aandelen. Het saldo, wat in veel gevallen het grootste deel van het kapitaal zal uitmaken, zou dan worden beschouwd als een belaste reserve.
De gevolgen hiervan zijn niet min. Veronderstel dat de overnemer in het aangehaalde voorbeeld 10 jaar later zelf op pensioen gaat en de aandelen van de exploitatievennootschap verkoopt aan een derde. Na de verkoop wordt de holdingvennootschap vereffend, en het aanwezige vermogen komt volledig toe aan de aandeelhouder(s). Op het gedeelte van het kapitaal dat door de nieuwe maatregel als een belaste reserve wordt aanzien, zal voortaan een roerende voorheffing van 30% (nieuw tarief vanaf 1 januari 2017) verschuldigd zijn, terwijl dit onder de huidige wetgeving nog belastingvrij is.
Met dit voorbeeld in gedachten zou de overnemer geneigd kunnen zijn om zijn eigen aandelenpakket niet in te brengen, en aldus privé te behouden. Bij een latere verkoop hiervan is de meerwaarde immers (voorlopig) wel nog van belasting vrijgesteld. Maar dit bemoeilijkt dan weer de financiering van de overname, waardoor men voor een dilemma komt te staan.
Normaliter zal de maatregel gelden voor alle inbrengen vanaf 1 januari 2017. Voor al wie in een overname betrokken is, of om een andere reden een inbreng van aandelen in een holdingvennootschap overweegt, loont het zeker de moeite om dit nog onder de huidige regelgeving te kunnen doen.
Dieter Bossuyt
Belastingconsulent