Privaat vastgoed in familiale vennootschappen is altijd al een doorn in het oog geweest van Vlabel. Om te vermijden dat dergelijke onroerende goederen via de schenking of vererving van dergelijke vennootschappen aan een gunsttarief worden overgedragen, houdt Vlabel er een eigen interpretatie van de wet op na.

Recente rechtspraak heeft Vlabel echter in het ongelijk gesteld. Uit een antwoord op een interpretatieve vraag blijkt nu dat Vlabel zijn visie heeft aanpast.

De activiteitsvoorwaarde voor de schenking of vererving van familiale vennootschappen aan een gunsttarief

In Vlaanderen is het mogelijk om de aandelen van je vennootschap te schenken met vrijstelling van schenkbelasting of te laten vererven aan een vlak tarief van 3% of 7%, althans voor zover voldaan is aan een aantal voorwaarden. Een van deze voorwaarden is de activiteitsvoorwaarde, die tweeledig is:

        1. De vennootschap moet vooreerst kwalificeren als een zgn. familiale vennootschap[1]. Dit is een vennootschap die de uitoefening van een nijverheids-, handels-, ambachts- of landbouwbedrijf of een vrij beroep tot voorwerp heeft[2]. Bovendien moet de vennootschap deze economische activiteit ook daadwerkelijk uitoefenen, hetgeen zal blijken uit de jaarrekening van de vennootschap (o.a. uit de posten 34, 40, 44, 60, 62 en 70 van de jaarrekening) of uit bijkomende stukken (bv. facturen, cliëntenlisting, gegevens in de KBO,…).
        2. In tweede instantie moet de familiale vennootschap ook een ‘reële’ economische activiteit  uitoefenen. Een vennootschap wordt geacht geen reële economische activiteit uit te oefenen als uit de jaarrekening[3] van minstens één van de drie laatste boekjaren (voorafgaand aan de schenking of het overlijden) cumulatief blijkt dat:
          a) de bezoldigingen, sociale lasten en pensioenen minder dan 1,50 % van de totale activa uitmaken;
          en
          b) de terreinen en gebouwen meer dan 50 % uitmaken van het totale actief.

De activiteitsvoorwaarde heeft tot doel om zgn. patrimoniumvennootschappen uit te sluiten van het gunstregime. Het louter beheren van onroerende goederen wordt immers niet aanvaard als een economische activiteit, zodat vastgoedvennootschappen niet als familiale vennootschappen worden beschouwd. Maar ook wanneer patrimoniumvennootschappen zo worden georganiseerd dat er sprake is van een (beperkte) economische activiteit (en zij in principe als familiale vennootschap kwalificeren), worden zij alsnog uitgesloten van het gunstregime op basis van voormelde boekhoudkundige parameters. Volgens de decreetgever is het immers niet de bedoeling om onroerende goederen die voor privatief genot bestemd of gebruikt zijn, op te nemen in het gunstregime.

Privaat vastgoed in de vennootschap en het gunstregime: niet verenigbaar volgens Vlabel

Maar niet elke familiale vennootschap waarbij voormelde parameters worden overschreden, is per definitie een patrimoniumvennootschap die uitgesloten moet worden van het gunstregime. Het is dan ook toegestaan om het tegenbewijs te leveren en aan te tonen dat er toch sprake is van een reële economische activiteit.

Tot voor kort was Vlabel de mening toegedaan dat het tegenbewijs niet kan worden geleverd als de vennootschap vastgoed verhuurt aan derden (private of handelshuur). Dergelijke verhuur wordt niet aanzien als een economische activiteit. Het tegenbewijs kon enkel worden geleverd wanneer alle onroerende goederen voor de eigen economische activiteit werden aangewend.

Vennootschappen die onroerende goederen louter aanhouden en verhuren kwalificeren dus in beginsel niet als een familiale vennootschap. Volgens VLABEL is dit evenwel anders wanneer het gaat om een (vastgoed)vennootschap die bedrijfsgebouwen verhuurt aan een andere vennootschap binnen de vennootschappengroep waarvan zij samen deel uitmaken. Dergelijke vennootschappen kwalificeren toch als een familiale vennootschap. Maar ook hier is (was) Vlabel streng in zijn beoordeling. De aanwezigheid van één enkel pand dat verhuurd wordt aan derden (buiten de vennootschappengroep) of privaat wordt aangewend, belet de toepassing van het gunstregime.

Vlabel vangt bot in rechtbank…

Deze strenge beoordeling hanteerde Vlabel ook in de zogenaamde ‘beenhouwerijzaak’. In deze casus had de vennootschap de uitbating van een beenhouwerij tot voorwerp, maar werd geacht geen reële economische activiteit uit te oefenen op basis van de boekhoudkundige parameters. Volgens Vlabel kon er het tegenbewijs niet worden geleverd, aangezien de vennootschap eigenaar was van een woning en een appartement die niet voor de activiteiten werden aangewend. De rechtbank van eerste aanleg te Gent oordeelde dat de uitoefening van een reële economische activiteit, m.n. de uitbating van een beenhouwerij, wel degelijk werd bewezen, ondanks de aanwezigheid van privaat vastgoed. Het niet kunnen aanleveren van een tegenbewijs omdat er ook niet-beroepsmatig vastgoed aanwezig is in de vennootschap, is een voorwaarde die niet in de wet staat en onterecht door Vlabel wordt toegevoegd. Ook het hof van beroep te Gent volgde in een tussenarrest deze interpretatie.

Het hof van beroep te Gent stelde tevens enkele prejudiciële vragen aan het Grondwettelijk Hof over de grondwettigheid van het gunstregime in de erfbelasting. Zo kunnen aandelen van een familiale vennootschap met reële economische activiteit die ook privaat vastgoed aanhoudt, in hun geheel vererven aan het gunsttarief, terwijl dit niet het geval is voor aandelen van zuivere patrimoniumvennootschappen. Bij activa van een familiale onderneming (eenmanszaak) kan enkel het vastgoed dat beroepsmatig is geïnvesteerd vererven aan het gunsttarief, terwijl gebouwen die voor bewoning worden gebruikt worden uitgesloten (dit is ook het geval voor het vastgoed dat zich in de nalatenschap van de erflater bevindt).

Het Grondwettelijk Hof stelde dat de verschillen in behandeling berusten op een objectief criterium, namelijk de inbreng van vastgoed in een familiale vennootschap met reële economische activiteit. Familiale vennootschappen met een reële economische activiteit genereren, in tegenstelling tot de zuivere patrimoniumvennootschappen en de natuurlijke personen die geen familiale onderneming hebben, een maatschappelijke meerwaarde die de decreetgever wil begunstigen met het gunsttarief. Het feit dat de familiale vennootschap tevens vastgoed bevat dat niet of slechts gedeeltelijk dient voor de economische activiteit, doet daar op zich geen afbreuk aan. Het is bijgevolg niet onredelijk dat de gunstregeling van toepassing is op de gehele waarde van de aandelen van die vennootschappen. Het zijn immers de aandelen die worden overgedragen en niet, zoals bij de vererving van een familiale onderneming, de afzonderlijke activa. Het Grondwettelijk Hof besloot dat er geen schending was van het grondwettelijk gelijkheidsbeginsel. Het hof van beroep is nu weer aan zet om een eindvonnis te vellen, doch de conclusie lijkt na de uitspraak van het Grondwettelijk Hof duidelijk: het gunstregime kan wel degelijk integraal van toepassing zijn op de overdracht van aandelen van een familiale vennootschap met een reële economische activiteit, zelfs al zijn de wettelijke criteria (personeelskosten / terreinen en gebouwen t.o.v. het totaal actief) overschreden en is er privaat aangewend of verhuurd vastgoed aanwezig. Bij het leveren van het tegenbewijs moet de belastingplichtige immers enkel het bestaan van een reële economische activiteit aantonen. De aard en de omvang het onroerend vermogen dat zij aanhoudt doet niet ter zake.

… en stelt visie bij!

Uit voorgaande rechtspraak blijkt dat, ondanks de aanwezigheid van onroerende goederen met private bestemming, het tegenbewijs van de uitoefening van een reële economische activiteit wel degelijk kan worden geleverd.

Rest de vraag of Vlabel blijft vasthouden aan zijn streng standpunt of zich schikt naar voormelde recente rechtspraak.

Ons kantoor stelde hieromtrent een interpretatieve vraag aan Vlabel en kreeg volgend antwoord:

“Als wordt vastgesteld dat o.b.v. de boekhoudkundige parameters een vennootschap wordt geacht geen zgn. ‘reële economische activiteit’ te hebben, kan het tegenbewijs geleverd worden door te bewijzen dat er wel een (kwalificerende) reële economische activiteit is.

Op dat punt wordt de relevante rechtspraak (aangaande het leveren tegenbewijs) ter zake op heden gevolgd.”

Deze nieuwe visie blijkt ook uit een voorafgaand attest dat door ons kantoor werd bekomen met het oog op de schenking van aandelen van een familiale vennootschap met vrijstelling van schenkbelasting. De vennootschap is eigenaar van bedrijfsvastgoed dat wordt verhuurd aan een actieve dochtervennootschap. Zij oefent geen andere activiteiten uit. Zoals gezegd wordt de verhuur van bedrijfsvastgoed binnen de groepsstructuur door Vlabel aanvaard als tegenbewijs wanneer de boekhoudkundige parameters worden overschreden. Echter, daarnaast is de vennootschap ook in het bezit van een privaat verhuurd onroerend goed. Dit weerhield Vlabel er echter niet van om een positief attest af te leveren waaruit blijkt dat voldaan is aan alle voorwaarden om te schenken met vrijstelling van schenkbelasting. In casu gold het aantonen van een reële economische activiteit (interne verhuur van bedrijfsgebouwen) als enige relevante criterium met het oog op het leveren van het tegenbewijs.

Een serieuze opsteker indien u de aandelen van uw familiale vennootschap (met een reële economische activiteit) wenst te schenken, ondanks de aanwezigheid van privaat vastgoed!

Inge Veldeman
Expert vermogensplanning

[1] De term ‘familiale’ is in deze misleidend, gezien de wet niet de bedoeling heeft te verwijzen naar een familiaal karakter van de vennootschap, maar wel naar de activiteiten van deze vennootschap.

[2] Ook een holdingvennootschap kan kwalificeren als een familiale vennootschap indien zij aandelen aanhoudt die minstens 30 % van de stemrechten van één directe dochtervennootschap vertegenwoordigen, die de uitoefening van een nijverheids-, handels-, ambachts- of landbouwactiviteit, of van een vrij beroep tot voorwerp heeft en die haar zetel van werkelijke leiding heeft binnen de EER.

[3] In het geval van een holdingvennootschap die als familiale vennootschap wordt aangemerkt op basis van haar participatie in een actieve dochtervennootschap, worden de parameters gecontroleerd op basis van de geconsolideerde jaarrekening.