De Vlaamse Belastingdienst (VLABEL) heeft onlangs in een ruling (VB nr. 16046 van 14 november 2016) geoordeeld dat het oprichten van een burgerlijke maatschap in combinatie met een schenking van de deelbewijzen met last van lijfrente fiscaal misbruik uitmaakt. Zoals te verwachten lokte deze voorafgaande beslissing veel kritiek uit. Heeft VLABEL weerom haar pijlen gericht op een courant gebruikte successieplanningstechniek?

Wat voorafging…
Sinds 1 juni 2016 is het volgens VLABEL (standpunt nr. 15004) niet meer mogelijk om belastingvrij te schenken met voorbehoud van vruchtgebruik:

  • ofwel schenkt men via een Belgische notaris en wordt er schenkbelasting betaald (3% in rechte lijn);
  • ofwel schenkt men via een buitenlandse (vaak Nederlandse) notaris, waardoor er geen schenkbelasting verschuldigd is, maar wel erfbelasting bij het overlijden van de schenker (zelfs indien de driejaarstermijn reeds verstreken is).

Met dit standpunt heeft VLABEL er voor gezorgd dat de vaak gebruikte ‘kaasroute’ als planningstechniek aan banden werd gelegd.

Zodoende werd er naar andere technieken gezocht, waaronder de schenking in volle eigendom voor een Nederlandse notaris met daaraan gekoppeld een last tot betaling van een lijfrente.

Goed nieuws en (heel wat) minder goed nieuws
In het specifieke geval dat werd voorgelegd aan VLABEL wensten de ouders hun deelbewijzen van een maatschap in volle eigendom aan hun minderjarige kinderen te schenken, onder last tot betaling van een lijfrente. Aan VLABEL werd gevraagd of dit kan worden aanzien als een fictief legaat in het kader van artikel 2.7.1.0.7 VCF waardoor erfbelasting verschuldigd zou zijn. VLABEL antwoordde dat dit geenszins het geval is op voorwaarde dat het gaat om een vaste rente en dat het bedrag niet zo geformuleerd wordt dat het gelijkstaat met een vruchtgebruik. Het verhoopte antwoord dus.

VLABEL nam evenwel ongevraagd de gelegenheid te baat om na te gaan of de schenking geherkwalificeerd moet worden in een verkoop, die in combinatie met een levenslang recht (in casu de jaarlijkse rente) op grond van artikel 2.7.1.0.9 VCF onderworpen is aan erfbelasting. Ook ging VLABEL na of de constructie een fiscaal misbruik uitmaakt.

1/ Verkoop
VLABEL stelt zich vooreerst de vraag of de last tot betaling van een lijfrente niet zo hoog gaat oplopen dat er van een schenking in feite geen sprake meer is. De last betreft in casu 3% van € 1.000.000 (waarde van het geschonken goed). Na ongeveer 30 jaar, zo redeneert VLABEL, zouden de geschonken goederen volledig teruggenomen zijn door de ouders. Gelet op de leeftijd van de schenkers, die thans 45 en 42 jaar oud zijn, en hun levensverwachting, zou die 30 jaar zelfs nog overschreden worden. Een herkwalificatie in een contract onder bezwarende titel dringt zich op, aldus VLABEL. Gezien er ook een levenslang recht in het voordeel van de ouders werd bedongen, worden de deelbewijzen geacht tot de fiscale nalatenschap te behoren en zijn deze onderworpen aan erfbelasting bij overlijden van de ouders.

VLABEL houdt hier evenwel geen rekening met het rendement dat de geschonken goederen kunnen opleveren. Het is niet ondenkbaar dat slechts gedeeltelijk of zelfs helemaal niet wordt ingeteerd op het geschonken kapitaal, wanneer er voldoende opbrengsten zijn.

Het is o.i. desalniettemin raadzaam om in de schenkingsakte te voorzien dat de last nooit de grens van bv. 50% van de totale aanvangswaarde van de schenking mag overschrijden, teneinde een dergelijke herkwalificatie te voorkomen.

2/ Fiscaal misbruik
Maar VLABEL gaat nog een stapje verder. Gezien de schenking wordt voorafgegaan door de oprichting van een maatschap om zoveel als mogelijk de controle over de geschonken goederen te behouden, wordt de piste onderzocht of er geen sprake is van een schenking onder opschortende voorwaarde/termijn (artikel 2.7.1.03.3° VCF).

Een maatschap leent er zich toe een vermogen op een discrete wijze over te dragen aan de gewenste personen (via de schenking), met behoud van controle. Door aan de schenking een last tot betaling van een lijfrente te koppelen, zijn de schenkers ook verzekerd van inkomsten.

VLABEL oordeelt evenwel dat er in het voorgelegde geval sprake is van fiscaal misbruik:
“Immers, omwille van de voorgestelde gecombineerde constructie waarbij eerst een burgerlijke maatschap wordt opgericht tot aan het overlijden van de langstlevende van de schenkers, waarvan de bedoeling enkel is de volledige controle over het vermogen van de maatschap te behouden (de ouders worden als zaakvoerders aangesteld), alsmede de vaststelling van het feit dat de begiftigden handelingsonbekwaam zijn voor wat de aan de schenking opgelegde voorwaarden betreft, dient besloten te worden dat wordt getracht de toepassing van art. 2.7.1.0.3,3° te omzeilen aangezien de rechtsgevolgen van de vooropgestelde constructie identiek zijn aan deze van schenkingen van roerende goederen die de erflater heeft gedaan onder de opschortende voorwaarde of termijn die vervuld wordt ingevolge het overlijden van de schenker.”

Volgens VLABEL is er dus bij overlijden van de ouders erfbelasting verschuldigd. Deze redenering kan echter niet worden gevolgd. De rechtsgevolgen zijn immers niet identiek aan die van een schenking onder een opschortende voorwaarde/termijn. Bij een schenking onder opschortende voorwaarde/termijn vindt er geen onmiddellijke eigendomsoverdracht plaats. Deze wordt uitgesteld tot het vervullen van de voorwaarde of het verstrijken van de bedongen termijn. De schenker blijft in tussentijd eigenaar van de geschonken goederen. Dit is niet het geval bij de voorgelegde casus waarbij de begiftigden onmiddellijk eigenaar worden van de deelbewijzen van de maatschap. Zo kunnen de begiftigden hun stemrechten verbonden aan de deelbewijzen uitoefenen op de algemene vergadering.

Ook moet worden opgemerkt dat er slechts sprake kan zijn van fiscaal misbruik wanneer de gestelde verrichtingen in strijd zijn met de doelstelling van artikel 2.7.1.0.3,3° VCF. Het doel van dit artikel was evenwel niet om schenkingen waarbij de eigendomsoverdracht onmiddellijk plaatsgreep in combinatie met een controlemechanisme, te viseren. Wel om te vermijden dat het verlaagde tarief voor schenkingen werd toegepast, terwijl de overdracht van de goederen werd uitgesteld tot het overlijden van de schenker. Aangezien dit niet het geval is, kan er o.i. geen sprake zijn van fiscaal misbruik.

Wat voor de toekomst?
Vooreerst moet worden benadrukt dat de ruling slechts van toepassing is op het  specifieke geval dat aan VLABEL werd voorgelegd. “In het concrete geval was de opeenstapeling van feitelijke elementen zodanig cru dat wij er anders over geoordeeld hebben,” aldus VLABEL.

Naar aanleiding van de kritiek die werd geuit op deze voorafgaande beslissing, heeft VLABEL wel al informeel laten weten dat controle behouden over een schenking via een burgerlijke maatschap volkomen geoorloofd blijft, evenals het schenken met last van lijfrente. Dat de schenker het volledige beschikkingsrecht over de schenking behoudt is dan weer niet geoorloofd. Hoe VLABEL dit in de toekomst zal invullen, zal nog moetenblijken.

Het is wel duidelijk dat de redactie van de last tot betaling van een lijfrente en van de statuten van de maatschap van groot belang is. Er moet vooral op worden toegezien dat de controle die wordt uitgeoefend door de ouders-zaakvoerders niet zodanig groot is/blijft dat de kinderen op geen enkel moment tijdens de duurtijd van de maatschap een vinger in de pap te brokken hebben of dat de aan hen gedane schenking zelfs zou kunnen worden uitgehold.

Zo moet dossier per dossier worden nagedacht over de vraag of de maatschap überhaupt levenslang moet lopen, of de kinderen op een bepaald ogenblik toch niet in het bestuur kunnen betrokken worden, etc. De voorafgaande beslissing van VLABEL toont dan ook eens te meer aan dat de oprichting van een maatschap meer is dan het ondertekenen van een eenvoudig standaarddocument.

Inge Veldeman
Expert Estate Planning