Veel ondernemingen wensen bepaalde ‘key-persons’ goed te verlonen en voor langere tijd aan het bedrijf te binden. Omwille van het gunstig fiscaal regime vormt het toekennen van aandelenopties daarbij een interessant instrument. Lange tijd was het onduidelijk of dit fiscaal stelsel ook van toepassing is wanneer de betrokken persoon via een managementvennootschap actief is. Gisteren heeft de fiscale administratie in een circulaire daar duidelijkheid over gebracht.

Hoe werkt het?
Het toekennen van aandelenopties betekent dat aan bepaalde medewerkers/werknemers het recht wordt verleend om in de toekomst (na een ‘wachtperiode’ van enkele jaren) een bepaald aantal aandelen van de onderneming te verwerven, en dit tegen een prijs die bij de toekenning van de optie reeds bepaald wordt (of bepaalbaar is).

Bij het uitoefenen van de aandelenopties verwerft de betrokken medewerker een aandelenpakket in de onderneming. Doorgaans is het echter de bedoeling om de verkregen aandelen spoedig in cash om te zetten, zodat de medewerker zijn jarenlange inzet en toewijding vertaald ziet in euro’s op zijn bankrekening. Niet zelden zullen de aandelen dan ook snel terug worden verkocht aan de eigenaar van de onderneming (via het afsluiten van aan- en verkoopopties).

De fiscale spelregels
Het fiscaal kader omtrent aandelenopties is vastgelegd in de zgn. ‘Aandelenoptiewet’, die dateert van eind jaren negentig. Deze wet voorziet dat het voordeel dat voortvloeit uit de toekenning van aandelenopties belastbaar is op het moment van toekenning ervan. En deze toekenning wordt geacht plaats te vinden op de zestigste dag die volgt op de datum van het aanbod van de aandelenopties.

De belastbare grondslag wordt forfaitair berekend en is in principe gelijk aan 18% van de werkelijke waarde van de achterliggende aandelen. Een waardering van de aandelen is dan ook noodzakelijk bij het opzetten van een aandelenoptieplan. Wanneer de optie echter wordt toegekend voor een periode van meer dan vijf jaar, dan wordt het belastbaar voordeel verhoogd met 1% per jaar (of gedeelte van een jaar) dat de vijf jaar overschrijdt.

Deze percentage kunnen echter gehalveerd worden (dus 9%, desgevallend vermeerderd met 0,5% per jaar (of gedeelte van een jaar) dat de vijf jaar overschrijdt) wanneer aan volgende voorwaarden is voldaan:

  • De uitoefenprijs van de optie wordt definitief vastgesteld op het ogenblik van het aanbod;
  • De optie mag niet worden uitgeoefend voor het einde van het derde kalenderjaar na het jaar waarin het aanbod heeft plaatsgevonden, noch na het einde van het tiende jaar;
  • De optie mag niet onder levenden worden overgedragen;
  • Het risico op waardevermindering van de achterliggende aandelen mag niet afgedekt worden door de onderneming die de optie toekent;
  • De optie heeft betrekking op aandelen van de vennootschap ten behoeve van wie de beroepswerkzaamheid wordt uitgeoefend.

Het belastbaar voordeel wordt samengeteld met de overige beroepsinkomsten en is belastbaar in de personenbelasting tegen de progressieve tarieven.

Zodra de optie is toegekend, maakt zij deel uit van het privévermogen van de werknemer. De uitoefening van de optie en de latere verwezenlijking van een meerwaarde bij de verkoop van de aandelen, worden wettelijk geacht normale verrichtingen van het beheer van een privévermogen te zijn, waarop geen belasting geheven wordt.

En de sociale spelregels
Aandelenopties die zijn verkregen wegens of naar aanleiding van de beroepswerkzaamheid van een werknemer, behoren niet tot het loonbegrip, waardoor er geen sociale bijdragen op verschuldigd zijn. Deze vrijstelling van sociale bijdragen is evenwel niet van toepassing wanneer:

  • De uitoefenprijs van de optie lager is dan de waarde van de achterliggende aandelen op het ogenblik van het aanbod (een zgn. ‘optie in the money’): het verschil wordt dan toch als loon aangemerkt voor de berekening van sociale bijdragen;
  • De optie een vaststaand en zeker voordeel toekent aan de begunstigde: het voordeel wordt dan toch als loon aangemerkt voor de berekening van sociale bijdragen.

De vrijstelling van sociale bijdragen geldt enkel voor werknemers. Zelfstandigen betalen wel sociale bijdragen op het bekomen voordeel.

Een voorbeeld ter verduidelijking
Onderneming Alfa (een IT-bedrijf in volle groei) wenst Kurt, één van haar belangrijkste werknemers, voor langere tijd aan zich te binden en hem te motiveren om verder mee aan de kar van de onderneming te trekken.

Daartoe worden aan Kurt aandelenopties toegekend, waarbij hij het recht krijgt om binnen 8 jaar 5% van de aandelen van de vennootschap te kopen. De prijs waartegen Kurt de aandelen kan kopen wordt vastgelegd op € 25.000, zijnde de actuele waarde van het aandelenpakket. Het forfaitair voordeel waarop Kurt wordt belast, wordt als volgt berekend (er wordt verondersteld dat aan alle voorwaarden voor de halvering van de percentages voldaan is): € 25.000 x (9% + (3 x 0,5%)) = € 2.625

Uitgaande van een marginaal tarief in de personenbelasting van 53,5% (50% + 7% gemeentebelasting), betekent dit een belasting van € 1.404.

Na afloop van de wachtperiode van 8 jaar oefent Kurt zijn optie uit en verwerft hij 5% van de aandelen. Hoewel de waarde van het aandelenpakket intussen verdubbeld is tot € 50.000, is Kurt slechts een bedrag van € 25.000 verschuldigd, aangezien dit 8 jaar geleden reeds werd vastgelegd.

De aandelen worden echter spoedig terug verkocht aan de holdingvennootschap die eigenaar is van het IT-bedrijf, en ditmaal wel tegen de actuele waarde van € 50.000. Hierop zijn geen belastingen meer verschuldigd.

Kurt realiseert dus een positieve cashflow van € 25.000 (€ 50.000 – € 25.000), waarop hij 8 jaar voorheen wel reeds € 1.404 belastingen heeft betaald. Dit komt neer op een belastingdruk van ongeveer 5,6%.

Voordelen en aandachtspunten
Het toekennen van aandelenopties aan welbepaalde medewerkers heeft verschillende aantrekkelijke voordelen:

  • Aandelenopties laten de werkgever toe om medewerkers, bestuurders, etc., met de nodige ervaring aan te trekken;
  • De betrokken medewerkers worden gestimuleerd om zich in te zetten voor de onderneming, aangezien zij rechtstreeks delen in de waardetoename;
  • Medewerkers aan wie aandelenopties werden toegekend zullen veel minder snel de onderneming verlaten, aangezien zij uitzicht hebben op een belangrijk privéinkomen, en dit tegen een beperkte belastingdruk.

Toch is de toekenning van aandelenopties niet altijd een positief verhaal. Alles staat of valt immers met de waardestijging van de achterliggende aandelen gedurende de wachtperiode. Blijft de waarde van de aandelen bijvoorbeeld gelijk, dan realiseert de medewerker geen positieve cashflow, maar heeft hij wel reeds personenbelasting betaald bij de toekenning van de aandelenopties. Bij een eventuele waardedaling zal de medewerker de optie allicht niet lichten, maar ook dan is de personenbelasting reeds betaald.

Het toekennen van aandelenopties kan dan ook voornamelijk een interessant verhaal zijn voor een onderneming die in een groeifase zit en waarvoor de volgende jaren een waardestijging kan worden verwacht.

Wat met zelfstandige medewerkers die via een vennootschap werkzaam zijn?
De Aandelenoptiewet is enkel van toepassing op opties die worden toegekend aan natuurlijke personen. Maar wat als een medewerker op zelfstandige basis via een (management)vennootschap prestaties levert voor de onderneming? Kunnen dan aandelenopties worden toegekend aan de achterliggende natuurlijke persoon onder het gunstig fiscaal regime?

Na een lange periode van onduidelijkheid heeft de fiscale administratie op 13 april 2017 met een circulaire duidelijkheid gebracht. Uit de circulaire kan vooreerst worden afgeleid dat de Aandelenoptiewet hoe dan ook van toepassing is, aangezien het gaat om opties die worden toegekend aan een natuurlijk persoon die deze verkrijgt uit hoofde of naar aanleiding van zijn beroepswerkzaamheid. Het forfaitaire basistarief van 18% (desgevallend verhoogd met 1% per jaar (of gedeelte van een jaar) dat de vijf jarige termijn overschrijdt; zie hoger) mag dan ook worden gehanteerd.

Een ander verhaal is het evenwel voor wat betreft de halvering van de percentages tot 9% en 0,5%. Zoals aangehaald is een van de voorwaarden daartoe dat de optie betrekking heeft op ‘aandelen van de vennootschap ten behoeve van wie de beroepswerkzaamheid wordt uitgeoefend’.

Aangezien de betrokken persoon juridisch gezien zijn prestaties levert aan de managementvennootschap (en dus niet rechtstreeks aan de onderneming die de opties toekent) is volgens de administratie niet aan deze voorwaarde voldaan. Een halvering van de percentages is dan ook niet mogelijk.

Bijgevolg wordt het voordeel dat voortvloeit uit de toekenning van aandelenopties aan personen die hun prestaties leveren via een managementvennootschap, steeds gewaardeerd aan 18%. Wordt de optie toegekend voor een periode van meer dan vijf jaar, dan wordt het belastbaar voordeel verhoogd met 1% per jaar (of gedeelte van een jaar) dat de vijf jaar overschrijdt. Bovendien zijn er ook sociale bijdragen op verschuldigd vermits het per definitie om zelfstandigen gaat.

Deze benadering geldt ongeacht of de managementvennootschap bestuurder is van de onderneming die de aandelenoptie toekent of niet.

Het standpunt in de circulaire is van toepassing op aandelenopties waarvan de datum van het aanbod ná 13 april 2017 (datum van publicatie van de circulaire) valt. Volgens de woordvoerder van de Minister van Financiën betekent dit dat zaakvoerders van managementvennootschappen die voor deze datum aandelenopties toegekend kregen, wel nog van de halvering van de tarieven kunnen genieten (Bron: De Tijd, 13 april 2017).

 

Dieter Bossuyt
Belastingconsulent