Beding van aanwas op levensverzekeringen: doorn in het oog van de fiscus

Het beding van aanwas wordt vaak als planningstechniek gebruikt om de langstlevende partner te beschermen. Samenwonende partners, maar ook gehuwden indien het eigen vermogen betreft,  kunnen via een beding van aanwas welbepaalde goederen volledig belastingvrij laten toekomen aan de langstlevende van hen, althans wanneer het roerende goederen betreft. Heeft het beding van aanwas echter betrekking op levensverzekeringen, dan is de Vlaamse Belastingdienst (Vlabel) het daar niet toch niet helemaal mee eens.

Wat is een beding van aanwas?

Een beding van aanwas is een overeenkomst waarbij partners overeenkomen dat een bepaald goed die zij in onverdeeldheid aanhouden, bij overlijden van één van hen, volledig zal toekomen aan de langstlevende.

Het beding van aanwas is een kanscontract, waarbij er voor elke partij een evenwichtige kans moet zijn om het aandeel van de andere in het betrokken goed te verwerven. De kans op winst of verlies is voor beide partijen evenwichtig doordat zij bij het afsluiten van het contract niet weten wie het eerst zal overlijden.

Het vermogen van de overleden partner dat via een beding van aanwas toekomt aan de langstlevende, is door deze laatste verkregen ingevolge de uitwerking van een overeenkomst ten bezwarende titel en valt dus buiten de nalatenschap van de overleden partner. Belangrijk voordeel is dat de langstlevende geen erfbelasting verschuldigd is (eventueel wel verkooprecht indien het onroerende goederen betreft) en dat de kinderen van de overledene geen inkorting kunnen vragen.

De Vlaamse Belastingdienst (Vlabel) aanvaardt in haar standpunt 17044 de uitwerking van het beding van aanwas en heft geen schenk- of erfbelasting (maar bij onroerende goederen wel registratiebelasting) indien:

  • Het beding van aanwas opgenomen is in een authentieke akte, voor zover deze slaat op onroerende goederen. Deze voorwaarde geldt niet voor roerende goederen.
  • Het beding van aanwas beperkt is, via een beschikking ten bijzondere titel. Dit wil zeggen dat het beding van aanwas enkel mag slaan op specifieke goederen en niet op algemeenheden.
  • Het beding van aanwas ten bezwarende titel Dit houdt in dat er sprake moet zijn van een gelijkaardige levensverwachting van de betrokken partijen en een gelijkwaardige inleg.

Vlabel wijst er evenwel op dat, ook al is aan de deze voorwaarden voldaan, de aanwasbedingen getoetst kunnen worden aan de algemene antimisbruikbepaling. Volgens Vlabel is er geen sprake van fiscaal misbruik als er ook niet-fiscale motieven aan de grondslag van de verrichting liggen en deze voldoende opwegen tegen de fiscale motieven.

Geen match met levensverzekeringen

In een voorafgaande beslissing, gepubliceerd op 22 maart 2022, heeft Vlabel zich uitgesproken over de fiscale behandeling van een kanscontract m.b.t. levensverzekeringen.

In het concrete geval zijn de aanvragers twee echtgenoten gehuwd onder het stelsel van scheiding van goederen. Zij hadden in 2018 samen een Tak23- verzekering afgesloten, waarbij zij beiden optraden als verzekeringnemer en waarin zij beiden werden aangeduid als verzekerd hoofd en de langstlevende van hen, dan wel de kinderen, als begunstigde(n) van het overlijdenskapitaal.

De premies werden echter met eigen middelen van de man gefinancierd, ondanks dat zij samen de rechten in de polis aanhouden. Via een wijziging van het huwelijkscontract willen de echtgenoten dit rechttrekken met een verrekenclausule zodat de polis voor 50% tot het eigen vermogen van de man en voor 50% tot het eigen vermogen van de vrouw behoort.

Daarnaast willen zij dit ook naar de polis toe vertalen door deze te splitsen in twee aparte polissen op hun eigen naam, waarin zij beiden als verzekerd hoofd worden aangeduid en de kinderen als begunstigden. In de ene polis is de man verzekeringnemer, in de andere polis is mevrouw verzekeringnemer.

Om te voorkomen dat de kinderen bij een eerste overlijden reeds aanspraken kunnen laten gelden m.b.t. de polissen, zullen de echtgenoten beide polissen inbrengen in een beding van aanwas/kanscontract, zodat bij overlijden van één van hen deze polissen integraal en onherroepelijk aan de langstlevende toekomen.

Vlabel aanvaardt dat de voorgenomen verrekening tussen echtgenoten ingevolge wijziging van het huwelijkscontract, als een huwelijksvoordeel ten bezwarende titel kwalificeert, en bijgevolg niet aan de heffing van schenkbelasting onderworpen is.

Ook wat het beding van aanwas/kanscontract betreft volgt Vlabel de zienswijze van de aanvragers die argumenteren dat er geen schenking voorligt waarop schenkbelasting kan worden geheven.

Vlabel aanvaardt echter niet dat er geen erfbelasting verschuldigd is bij latere afkoop of uitkering van de polissen. Volgens Vlabel heeft het kanscontract ten bezwarende titel louter betrekking heeft op de rechten die de verzekeringnemer uit de polis put en staat dit los van de latere geldelijke verkrijging.

Concreet zal Vlabel geen erfbelasting heffen op de aanwas van de rechten op de polis ingevolge een eerste overlijden. Op de latere afkoop door de langstlevende daarentegen zal wel nog erfbelasting worden geheven, omdat dit volgens Vlabel kosteloos wordt verkregen en dus onder de fictiebepaling van artikel 2.7.1.0.6 VCF valt.

Deze voorafgaande beslissing heeft betrekking op een minder gebruikelijke situatie (het betreft een beding van aanwas op twee afzonderlijke polissen), maar Vlabel hanteert dezelfde redenering wanneer het gaat op een verzekeringscontract met twee verzekeringsnemers en waarbij tussen beide verzekeringsnemers een beding van aanwas wordt afgesloten. Dit blijkt immers uit eerdere voorafgaande beslissingen (o.a. voorafgaande beslissing nr. 20046).

Deze visie van Vlabel wordt in de rechtsleer fel bekritiseerd. Daar wordt algemeen aangenomen dat als er een evenwichtig kanscontract voorligt, de langstlevende verzekeringnemer geen erfbelasting zal verschuldigd zijn bij een latere afkoop. De overdracht ten bezwarende titel van de rechten op de polis omvat eveneens het recht op afkoop en dus ook de afkoopwaarde.

Daarnaast zou het volgens de rechtsleer ook mogelijk moeten zijn om het tegenbewijs van het kosteloos karakter te leveren. Artikel 2.7.1.0.6 VCF, § 2, tweede lid bepaalt immers dat de sommen of waarden die aan een persoon kunnen toekomen ingevolge het overlijden van diegene die een levensverzekering is aangegaan, worden vermoed kosteloos te zijn ontvangen, behoudens tegenbewijs. Vlabel laat echter niet toe dat het tegenbewijs wordt geleverd.

Conclusie

Wanneer er met betrekking tot levensverzekeringen een beding van aanwas/kanscontract ten bezwarende titel wordt afgesloten, mag men er niet zomaar van uit gaan dat dat de langstlevende partner geen erfbelasting zal betalen. Zolang er geen definitieve rechtspraak is die anders oordeelt, zal Vlabel erfbelasting heffen hetzij bij afkoop door de langstlevende partner, hetzij bij uitkering op het ogenblik dat de langstlevende partner overlijdt.

Dana Vandaele
Expert familiale planning