Wie de successiefactuur voor zijn kinderen wil beperken, kan overwegen om een schenking te doen. Maar, een schenking is onomkeerbaar en dus voor vele ouders een groot struikelblok. Eigenlijk hoeft dit niet zo te zijn. Aan een schenking kunnen tal van voorwaarden of modaliteiten gekoppeld worden die zorgen voor de nodige gemoedsrust.

Het doel van deze reeks is om dieper in te gaan op de meest gangbare modaliteiten die aan een schenking gekoppeld kunnen worden. Zo kan aan de begiftigden de last tot het betalen van een lijfrente aan de schenkers opgelegd worden.

Wat is het?

Wanneer ouders overwegen om een deel van hun vermogen te schenken aan hun kinderen, wordt ook vaak de bedenking gemaakt of ze hierdoor niet in de financiële problemen kunnen komen. Gaan ze zelf wel rondkomen tot op hun oude dag? Uiteraard moet het totaalplaatje van het vermogen van de ouders worden bekeken, zodat zij weloverwogen kunnen beslissen of een schenking al dan niet aan de orde is.

Maar zelfs wanneer er voldoende vermogen is, kan deze vrees blijven knagen. Je kan immers niet voorspellen wat het leven brengt (voor- of tegenspoed). Om financiële zekerheid te behouden, zou het daarom handig zijn om je als schenker te kunnen verzekeren van een (periodiek) inkomen.

Zo kan je aan een schenking de last koppelen dat de kinderen jaarlijks een lijfrente aan jou als schenker moeten betalen. Deze last kan in een notariële akte worden opgenomen, maar kan ook worden gekoppeld aan een onrechtstreekse schenking, zoals een (onderhandse) bankgift.

Je bent in principe vrij om te bepalen hoeveel deze lijfrente zal bedragen. In de praktijk wordt vaak geopteerd voor een percentage van bv. 3% of 4% van de waarde van het geschonken vermogen. Om te vermijden dat het vrijgevigheidsinzicht (wat een essentieel element is bij een schenking) al te sterk wordt uitgehold, wordt best voorzien dat de som van de door de kinderen betaalde bedragen, de grens van bv. 50% of 75% van de waarde van het geschonken vermogen niet mag overschrijden.

Wat betreft de betaling kan bepaald worden dat deze periodiek dient te gebeuren. De kinderen zullen er dan toe gehouden zijn om elk jaar op eenzelfde tijdstip de lijfrente aan jou te betalen. Maar het is ook mogelijk te voorzien dat de kinderen deze lijfrente enkel moeten betalen wanneer jij er om verzoekt. Jouw verzoek moet dan vóór een bepaalde datum (bv. telkens vóór 1 december van het desbetreffende jaar) aan de kinderen worden meegedeeld. Doe je geen (tijdig) verzoek, dan moeten de kinderen voor dat jaar geen lijfrente aan jou betalen.

Aanwas of terugval van lijfrente

Wanneer beide ouders schenken, wordt in de schenkingsakte vaak voorzien dat, ingeval van overlijden van één van hen, de volledige rente moet worden doorbetaald aan de langstlevende schenker. Het aandeel in de rente van de eerststervende wast dan aan bij het aandeel van de langstlevende schenker.

Maar ook wanneer slechts 1 ouder schenkt (omdat hij de enige eigenaar is van het goed), kan het de wens zijn dat bij diens overlijden de lijfrente wordt verder betaald aan bv. diens partner. In dit geval spreekt met niet van aanwas, maar van een beding van terugval.

Hoewel een beding van aanwas of terugval financieel comfort biedt aan diegene in wiens voordeel dit werd bedongen, mag je hierbij de fiscale implicaties niet uit het oog verliezen.

1/ Aanwas

Voorbeeld:

Rik en Anita, beiden 56 jaar en gehuwd onder het wettelijk stelsel, schenken via notariële akte een effectenportefeuille van € 1.000.000 aan hun dochter Emma en dit onder de last tot betaling van een lijfrente van 4% met aanwas ten aanzien van de langstlevende schenker. Er wordt € 30.000 schenkbelasting betaald (3%). Rik overlijdt geheel onverwacht kort na de schenking.

Ben je als schenkers gehuwd onder een gemeenschapsstelsel (zoals het wettelijk stelsel), dan zal de langstlevende schenker erfbelasting verschuldigd zijn over de helft van de volledige rente die aan hem of haar toekomt (= € 40.000 / 2). Teneinde de belastbare grondslag te bepalen wordt de helft van de volledige rente vermenigvuldigd met een bij wet vastgelegde coëfficiënt in functie van de leeftijd van de langstlevende schenker.

Bij een leeftijd van 56 jaar bedraagt deze coëfficiënt 11. Anita zal erfbelasting verschuldigd zijn op een bedrag van € 220.000 ((€ 40.000 / 2) x 11).

Het is niet mogelijk om aan de erfbelasting te ontsnappen door in de schenkingsakte te bepalen dat de rente niet volledig moet worden doorbetaald aan Anita, maar bv. slechts de helft. Ook in dat geval zal Anita erfbelasting verschuldigd zijn over de helft van de aan haar toekomende rente. De belastbare grondslag zal dan wel dalen en nog € 110.000 ((€ 20.000 / 2) x 11) bedragen.

Gelet op het voorgaande kan het nuttig zijn om te bepalen dat de langstlevende schenker mag kiezen of de rente verder moet worden betaald en zo ja, voor welk deel (volledig, voor de helft, 1/4de,…). Misschien is het voor de langstlevende schenker immers niet nodig om op dat moment nog de volledige rente te blijven ontvangen, maar mag dit ook minder zijn. Indien de langstlevende schenker, rekening houdende met diens noden en financiële situatie, ervoor kiest om geen rente meer te ontvangen, zal er zelfs geen erfbelasting verschuldigd zijn.

Anders is het wanneer je als schenkers ongehuwd bent of gehuwd onder het stelsel van scheiding van goederen. Vlabel stelt in zijn standpunt nummer 16092 dat in dat geval de aanwas buiten het toepassingsgebied van de erfbelasting valt. De langstlevende schenker zal m.a.w. kunnen genieten van de volledige lijfrente zonder hierop erfbelasting verschuldigd te zijn.

2/ Terugval

Voorbeeld:

Rik, gehuwd onder het wettelijk stelsel met Anita (56 jaar), schenkt via notariële akte een effectenportefeuille van € 1.000.000, behorende tot zijn eigen vermogen, aan zijn dochter Emma. Aan de schenking wordt de last tot betaling van een lijfrente van 4% gekoppeld en wordt tevens bepaald dat deze last bij zijn overlijden moet worden doorbetaald aan Anita. Er wordt € 30.000 schenkbelasting betaald (3%). Rik overlijdt geheel onverwacht kort na de schenking.

Wanneer de lijfrente terugvalt op Anita, zal er erfbelasting verschuldigd zijn op de volledige rente die aan haar toekomt (€ 40.000). Teneinde de belastbare grondslag te bepalen wordt de volledige rente vermenigvuldigd met de bij wet vastgelegde leeftijdscoëfficiënt. Anita zal erfbelasting verschuldigd zijn op een bedrag van € 440.000 (€ 40.000 x 11).

Ook hier kan het raadzaam zijn om aan de begunstigde van de lijfrente een keuzerecht te geven om de lijfrente al dan niet of slechts gedeeltelijk te ontvangen.

Op het verschuldigd zijn van erfbelasting bestaat evenwel een uitzondering: wanneer de schenker een onroerend goed schenkt onder last tot het betalen van een lijfrente en de derde het beding van terugval heeft aanvaard, hetzij in de notariële schenkingsakte, hetzij in een latere akte die ter registratie werd aangeboden vóór het overlijden van de schenker, dan zal er bij het overlijden van de schenker schenkbelasting verschuldigd zijn door de derde. Werd het beding van terugval niet aanvaard door de derde vóór het overlijden van de schenker (in een ter registratie aangeboden akte), dan zal er alsnog erfbelasting verschuldigd zijn.

Conclusie

Door bij een schenking aan je kinderen tevens aan hen de last tot betaling van een lijfrente op te leggen, verzeker je je van een (periodiek) inkomen nadat je een deel van jouw vermogen hebt weggeschonken. Je kan met andere woorden als schenker de lijfrente opvragen indien daartoe de noodzaak zou bestaan. Hou er rekening mee dat in bepaalde gevallen de aanwas of terugval van lijfrente belast wordt met erfbelasting. Is dit het geval, dan kan het raadzaam zijn een keuzerecht te geven aan diegene aan wie de lijfrente wordt verder betaald. Al naargelang diens noden en financiële situatie, kan hij of zij ervoor opteren de lijfrente in zijn geheel, slechts voor een deel of zelfs helemaal niet te ontvangen.

Wij bespreken de verschillende mogelijkheden van een schenking graag met u verder, rekening houdende met uw specifieke wensen.

Inge Veldeman

Expert familiale planning