Wanneer iemand door ziekte of ongeval (tijdelijk) niet meer kan werken, heeft dit veelal een invloed op de financiële situatie. Het inkomen valt weg of wordt verminderd en er zijn medische kosten of andere extra uitgaven als gevolg van de arbeidsongeschiktheid. Op welke uitkeringen heb je als zelfstandige in dat geval recht en welke mogelijkheden heb je om je beter te beschermen?

Wettelijke uitkering voor zelfstandigen

Door je aan te sluiten bij een sociaal verzekeringsfonds en tijdig sociale bijdragen te betalen, heb je als zelfstandige recht op een uitkering bij arbeidsongeschiktheid.

Vanaf wanneer recht op een uitkering?

  • Je bent minder dan 8 dagen arbeidsongeschikt:

Voor korte periodes van ziekte geldt een wachtperiode van 7 dagen. Voor die ziekteperiode heb je geen recht op een uitkering van het ziekenfonds. Dit omdat de controle van korte ziekteperiodes in de praktijk zeer moeilijk te organiseren is.

  • Je arbeidsongeschiktheid overschrijdt 7 dagen:

Voor ziekteperiodes die langer duren dan 7 dagen valt de wachtperiode volledig weg. Je kan dan vanaf de eerste dag ziekte een uitkering ontvangen.

Kortom, ben je als zelfstandige minstens 8 dagen arbeidsongeschikt, dan zal je vanaf de eerste dag een uitkering ontvangen van het ziekenfonds.

In principe ontvang je alleen een uitkering wanneer je persoonlijk elke zelfstandige activiteit stopzet tijdens de periode van arbeidsongeschiktheid. Dit betekent echter niet dat je je zaak dient te sluiten. Je zakenpartner, familie of medewerkers mogen je zaak verder uitbaten tijdens de periode van arbeidsongeschiktheid.

Hoeveel bedraagt de uitkering?

Bij arbeidsongeschiktheid val je terug op een dagvergoeding, die varieert naargelang de gezinssituatie:

Je wordt beschouwd als gerechtigde met gezinslast wanneer je bijvoorbeeld samenwoont met je echtgenoot die geen beroeps- of vervangingsinkomsten geniet. Geniet je echtgenoot daarentegen wel beroeps- of vervangingsinkomsten, dan word je beschouwd als samenwonende. Stel dat je echtgenoot is overleden en je woont samen met je zesjarige zoon die financieel ten laste is, dan word je eveneens beschouwd als gerechtigde met gezinslast.

Deze vergoeding wordt gedurende 6 dagen per week (van maandag tot en met zaterdag) betaald. Zo krijgt bijvoorbeeld een samenwonende een uitkering van bruto € 15.076 per jaar (6 werkdagen x 52 weken x € 48,32) of gemiddeld € 1.256 per maand.

Ben je langer dan een jaar arbeidsongeschikt, dan word je beschouwd als invalide. In plaats van een arbeidsongeschiktheidsuitkering wordt dan een invaliditeitsuitkering uitbetaald. Deze uitkering is niet alleen afhankelijk van het statuut, maar ook van het al dan niet stopzetten van het bedrijf:

Doe tijdig aangifte!

Om een uitkering te kunnen genieten, moet je arbeidsongeschiktheid erkend zijn door het ziekenfonds. Hiervoor moet je aangifte doen bij je ziekenfonds (via het formulier ‘getuigschrift van arbeidsongeschiktheid’).

Het medisch getuigschrift van arbeidsongeschiktheid moet je binnen een termijn van 7 kalenderdagen na de begindatum van arbeidsongeschiktheid bezorgen aan het ziekenfonds. Bij een laattijdige aangifte kan je een deel van je uitkering verliezen. Het verlies bedraagt 10% per dag, vanaf de dag waarop je recht hebt op de uitkering tot en met de dag waarop je aangifte doet.

Aanvullende verzekeringen

Veelal volstaat de wettelijke uitkering niet om de dagelijkse uitgaven verder te kunnen financieren. Je kan evenwel bijkomende financiële zekerheid inbouwen door zelf aanvullende verzekeringen af te sluiten. Zo kan je bijvoorbeeld voorzien in een dekking gewaarborgd inkomen en/of een omzetverzekering.

Gewaarborgd inkomen

Een verzekering ‘gewaarborgd inkomen’ kan je indekken tegen het verlies van beroepsinkomsten. Een dergelijke verzekering keert maandelijks een bijkomend vervangingsinkomen uit, bovenop de wettelijke uitkering.

Meestal bedraagt de eigenrisicotermijn, de periode van arbeidsongeschiktheid waarin er nog geen uitkering is, 30 dagen. Je kan zelf kiezen hoe lang deze periode duurt, bijvoorbeeld 90 dagen (3 maanden), 180 dagen (6 maanden) of zelfs een jaar. Hoe langer de eigenrisicotermijn, hoe lager de premie die je betaalt. Daarnaast hebben ook je leeftijd, medische achtergrond, beroep,… een invloed op de premie die je betaalt.

Je kan kiezen om een afzonderlijke polis ‘gewaarborgd inkomen’ af te sluiten, maar je kan deze waarborg ook koppelen aan je VAPZ (vrij aanvullend pensioen voor zelfstandigen) of IPT (individuele pensioentoezegging). Aan welke pensioenverzekering je je gewaarborgd inkomen best koppelt, verschilt naargelang je met een vennootschap werkt of niet.

  • Je werkt niet met een vennootschap

Dan kan zo’n koppeling van het gewaarborgd inkomen aan je VAPZ nuttig zijn (wat nog iets anders is dan een “sociaal VAPZ”, waar de dekkingen doorgaans vrij beperkt zijn). Het VAPZ levert je immers vaak een meer voordelige premie op in vergelijking met een klassieke dekking gewaarborgd inkomen. De premie is bovendien fiscaal aftrekbaar als beroepskost. Lees hier meer over het VAPZ.

  • Je werkt met een vennootschap

Dan heb je bijkomend de mogelijkheid om een gewaarborgd inkomen te koppelen aan een IPT. De premie wordt dan volledig als kost gedragen door je vennootschap, op voorwaarde dat de verzekering tot doel heeft een inkomstenverlies te dekken en de verzekerde jaarrente niet meer bedraagt dan 80% van je belastbaar beroepsinkomen. Dit omdat de verzekerde jaarrente samen met de wettelijke uitkeringen nooit meer mag bedragen dan 100% van je totale inkomen. Lees hier meer over het IPT.

Omzetverzekering

Als je de sleutelfiguur bent van je onderneming (bijvoorbeeld vrij beroep), dan zal de omzet van je zaak vermoedelijk sterk verminderen wanneer je uitvalt door een ziekte of ongeval. Dit terwijl bepaalde kosten gewoon blijven doorlopen. Om ter hoogte van je onderneming voor de nodige financiële gemoedsrust te zorgen, kan je een omzetverzekering afsluiten die je onderneming helpt om deze moeilijke periode te overbruggen.

De onderschrijver van een omzetverzekering is je vennootschap, die ook de begunstigde van de uitgekeerde rente is. De verzekerde in het contract ben jij als bestuurder van de vennootschap, die cruciaal is voor de continuïteit van de omzet. Het verzekerde risico is de arbeidsongeschiktheid van de verzekerde bij ziekte of ongeval.

De verzekerde rente is een percentage van de omzet van de vennootschap. Klassiek wordt de uitkering vastgelegd op 60% van de regelmatige jaaromzet van de vennootschap. Op die manier kunnen de kosten van de vennootschap verder worden betaald.

De betaalde premies zijn fiscaal aftrekbaar voor de vennootschap.

Dekking ‘premievrijstelling’

Je kan ook overwegen om een dekking ‘premievrijstelling’ te voorzien bij je pensioenpolissen. Hiermee bouw je verder een aanvullend pensioenkapitaal op tijdens periodes van ziekte of invaliditeit, zonder dat je hiervoor nog premies hoeft te betalen.

Lore Ockier
Expert fiscale en familiale planning