Op 1 augustus 2016 is een nieuwe regularisatiewet in werking getreden.  Het toepassingsgebied van de nieuwe wet bevat o.a. niet aangegeven inkomsten, fiscaal verjaarde inkomsten en kapitalen, sociale bijdragen en de BTW.  Onder de nieuwe procedure kunnen voorlopig geen erfbelastingen (successierechten) worden geregulariseerd.  Daarvoor is eerst een wetgevend initiatief nodig op gewestelijk vlak.

De wet “tot invoering van een permanent systeem inzake fiscale en sociale regularisatie” maakt het mogelijk dat natuurlijke personen en rechtspersonen op niet aangegeven inkomsten alsnog de oorspronkelijk te betalen belasting betalen, verhoogd met een boete. In ruil krijgt men een regularisatie-attest dat de aangever beschermt tegen latere aanspraken van de fiscus en tegen strafrechtelijke vervolging voor fiscale fraude of misbruik van vennootschapsgoederen.

De boete die men dient te betalen is geen percentage van de ontdoken belasting, maar een boete in procentpunten ten opzichte van het kapitaal zelf, waarbij een onderscheid wordt gemaakt naargelang de fiscale verjaringstermijn al dan niet reeds is verstreken. De boetes stijgen ook in de tijd:

Jaar fiscaal niet-verjaard fiscaal verjaard
2016 20% 36%
2017 22% 37%
2018 23% 38%
2019 24% 39%
2020 25% 40%

De boetes voor fiscaal niet-verjaarde kapitalen worden geheven bovenop de ontdoken belasting, die men uiteraard ook dient te betalen. Wie bijvoorbeeld fiscaal niet-verjaarde roerende inkomsten regulariseert, zal bovenop het normaal belastingtarief dat van toepassing was op het moment van de inbreuk (bijvoorbeeld 15%), nog een boete betalen van 20%. In totaal is er op dat roerend inkomen dus een regularisatieheffing van 35% verschuldigd. Bij een regularisatie van een niet-aangegeven beroepsinkomen van 100 loopt de heffing op tot 70 (50% belasting + een boete van 20%).

De boetes voor fiscaal verjaarde kapitalen bestaan op zichzelf, zonder dat de ontdoken belastingen zelf ook nog moeten worden betaald (vermits de fiscale verjaringstermijn reeds verstreken is). Vandaar dat de boetes voor fiscaal verjaarde kapitalen hoger liggen dan deze voor fiscaal niet-verjaarde kapitalen. Wie bijvoorbeeld dit jaar een fiscaal verjaard kapitaal regulariseert, betaalt daarop een boete van 36%. In ruil is men dan beschermd tegen een mogelijke strafrechtelijke vervolging.

De bewijslast in hoofde van de aangever is zwaar.  De aangever moet immers aantonen welke inkomsten, sommen en kapitalen hun normale belastingregime hebben ondergaan.  Ook de belastingcategorie en de aard van de belasting moet worden aangetoond, alsook het tijdstip (per jaar) waartoe die inkomsten behoren.

Een regularisatie-aangifte moet worden ingediend bij het ‘contactpunt regularisaties’ (CPR) dat deel uitmaakt van de ‘Dienst voorafgaande beslissingen’ (de rulingdienst).

Thomas Weyts
Expert Tax & Estate Planning