Pensioenopbouw

Hoe kan u uw levensstandaard handhaven eens u op pensioen bent? Welk kapitaal moet u hiervoor zelf bijeen sparen en op welke manier?

Om een antwoord te bieden op deze vragen wordt er vaak gesproken over de verschillende pensioenpijlers.

Zij vormen de basis van uw pensioen, maar wat houden zij juist in?

De eerste pijler: uw wettelijk pensioen

Op vandaag bedraagt de wettelijke pensioenleeftijd 65 jaar. Deze leeftijdsgrens wordt in 2025 evenwel verhoogd tot 66 jaar (voor wie geboren is van 1960 tot en met 1963) en in 2030 tot zelfs tot 67 jaar (voor iedereen geboren vanaf 1964).

Heeft u de website Mypension.be al eens geraadpleegd? Hier vindt u een helder overzicht van uw toekomstig pensioenbedrag, in de veronderstelling dat u aan het werk blijft onder dezelfde voorwaarden als op vandaag. De hoogte van uw wettelijk pensioen zal hoofdzakelijk afhangen van de duurtijd van uw looptijd alsook uw verdienste tijdens uw actieve loopbaan.

Tevens kan u er terugvinden of u in de mogelijkheid bent om vervroegd met pensioen te gaan en welke impact dit heeft op uw pensioenbedrag.

Een volledig pensioen kan u pas genieten bij een loopbaan van 45 jaar. Veel mensen halen dit tegenwoordig niet, onder meer door steeds langer wordende studieperiodes.

Om hieraan tegemoet te komen kan u de jaren die u gestudeerd heeft, afkopen. Hiermee kan u het bedrag van uw pensioen opkrikken, maar uw loopbaan kan er wel niet mee worden verlengd. U kan door het afkopen van uw studiejaren dus niet vroeger met pensioen. Meer informatie over het afkopen van studiejaren kan u  hier  vinden.

Indien u ervoor kiest om effectief met pensioen te gaan, heeft u nog steeds de mogelijkheid om te blijven werken. Bent u 65 of hebt u een loopbaan van 45 jaar, dan mag u onbeperkt bijverdienen. U hoeft geen rekening te houden met een inkomenslimiet.

Maar indien u aan één van deze twee voorwaarden niet voldoet, wordt het bedrag dat u bovenop uw pensioen mag verdienen, beperkt. Als u meer inkomen geniet dan is toegestaan, wordt uw pensioenbedrag verlaagd in verhouding tot het gedeelte dat u teveel verdient. Meer info over werken op pensioenleeftijd kan u hier  terugvinden.

De tweede pijler: fiscaal sparen via uw beroepsactiviteit

Doorgaans volstaat het wettelijk pensioen niet om de levensstandaard na pensionering verder aan te houden. Voor zelfstandigen zijn er verschillende mogelijkheden om een extra pensioen op te bouwen die we hieronder toelichten.

Maar hoe doet u dit nu het best? Afhankelijk van of u werkt met een vennootschap of eenmanszaak, staan volgende formules voor u open, elk met hun eigen fiscaal regime:

Met een Vrij Aanvullend Pensioen voor Zelfstandigen (VAPZ) kan u jaarlijks een bedrag storten in een levensverzekering, die bij uw latere pensionering wordt uitgekeerd. De premie die u kan sparen is afhankelijk van uw inkomen van drie jaar terug, met een maximum van € 3.302,77 (2021). U kan ook opteren voor een sociaal VAPZ (SVAPZ), waaraan aanvullende waarborgen gekoppeld zijn zoals bijvoorbeeld een vergoeding in de vorm van rente bij inkomstenverlies. In dat geval bedraagt de maximale premie € 3.800,01 per jaar (2021).

De gestorte premies kunnen als sociale bijdrage worden afgetrokken in de personenbelasting. Zo geniet u een fiscaal voordeel tot 50% (excl. gemeentebelasting). Ook zal u door het afsluiten van een VAPZ-contract minder uw sociale bijdragen betalen, aangezien deze berekend worden op uw inkomen, ná aftrek van de betaalde premie voor het VAPZ. Het VAPZ levert dus een dubbel fiscaal voordeel op. Bovendien is er geen premietaks verschuldigd op de gestorte sommen. Meer info over het verschil tussen een VAPZ en een SVAPZ vindt u hier terug.

Bij een Individuele Pensioentoezegging (IPT) worden de premies steeds betaald door de vennootschap. Deze laatste kan de betaalde premie aftrekken als beroepskost, binnen de grenzen van de 80%-regel. Deze regel zegt dat het wettelijke en het aanvullende pensioen samen niet hoger mogen liggen dan 80% van de laatste brutobezoldiging van de bedrijfsleider. Uw inkomen bepaalt dus welk bedrag u kan bijeensparen in een Individuele Pensioentoezegging! Op elke storting betaalt u een premietaks van 4,4%.

De Pensioenovereenkomst voor Zelfstandigen (POZ) werd gecreëerd voor zelfstandigen die werken onder een éénmanszaak, en die geen mogelijkheid hebben om te sparen via een IPT. De premies die u stort in een dergelijk contract leveren een forfaitair fiscaal voordeel op van 30%. Wel dient er een premietaks betaald te worden van 4,4%. Het bedrag dat u maximaal kan storten wordt beperkt door de 80%-regel (die weliswaar afwijkt van deze bij de IPT).

Veel fiscale voordelen dus, maar verlies niet uit het oog dat de opgebouwde kapitalen in een VAPZ, IPT of POZ bij de uitkering onderworpen zijn aan een eindtaxatie. Deze eindtaxatie verschilt naargelang het type product, maar er is één rode draad terug te vinden: hoe langer u werkt, hoe lager de eindtaxatie zal zijn. Het tijdstip waarop uw met (vervroegd) pensioen gaat, bepaalt dus de taxatie op uw aanvullende pensioenkapitalen!

Meer informatie over de taxatie bij uitkering vindt u hier terug.

De derde pijler: fiscaal sparen met privégelden

In de derde pijler bouwt u zelf (los van uw beroepsactiviteit) op een fiscaal voordelige manier een aanvullend pensioen op. Dat gebeurt via het klassieke pensioensparen en/of het lange termijnsparen.

Met het klassiek pensioensparen kan u kiezen om een premie te storten van maximaal € 990 in pensioenspaarfonds of een pensioenspaarverzekering. Meer info over het onderscheid tussen beide varianten kan u hier  terugvinden. De stortingen leveren u een fiscaal voordeel op van 30% (excl. gemeentebelasting). U kan er ook voor opteren om een hoger bedrag te storten (tot € 1.270), met een fiscaal voordeel van 25%. Deze laatste optie levert doorgaans een lager fiscaal voordeel op rekening houdend met de eindtaxatie. Meer info vind u hier.

Ook met het lange termijnsparen kan u op een fiscaal voordelige manier een premie storten in een levensverzekering. Het som die u op deze manier kan sparen hangt af van uw netto belastbaar beroepsinkomen. Het maximum voor 2021 bedraagt € 2.350. Ook dit levert een fiscaal voordeel op van 30% (excl. gemeentebelasting).

Het fiscaal sparen in de derde pijler is tevens perfect cumuleerbaar met het VAPZ, POZ en IPT.

De vierde pijler: niet-fiscaal sparen

In de vierde pijler spaart u zonder fiscaal voordeel. Dat kan via spaarrekeningen, beleggingsfondsen, verzekeringsproducten of andere oplossingen.

Meer info over beleggen in uw vennootschap kan u hier terugvinden.

De vijfde pijler: onroerend goed

Tenslotte wordt ook vaak gesproken van de vijfde pijler van het pensioen. Het gaat hier dan om de gezinswoning of eventuele andere onroerende goederen die u verwerft.

De keuzes die u vandaag maakt, beïnvloeden uw pensioentraject en daarom heeft u er alle baat bij u hierover zo goed mogelijk te informeren. Het wettelijk pensioenbedrag volstaat doorgaans niet om de gewenste levensstandaard na pensionering aan te houden. Daarom is het belangrijk een idee te hebben welk aanvullend pensioenkapitaal u zelf dient te voorzien.

De boodschap is dan ook: laat een pensioenscan opmaken, met een duidelijk zicht op waar u staat, hoe uw vermogen in de toekomst evolueert en waarin wordt nagegaan welk kapitaal u moet opbouwen om uw levensstandaard aan te houden. Dit zorgt voor een duidelijk plan, zodat u de juiste beslissingen kan nemen.